Sluit menu
Sluit menu
Ieder jaar organiseren de Vogelbescherming en SOVON Vogelonderzoek Nederland in januari de Nationale Tuinvogeltelling, dit keer op 25, 26 en 27 januari. Het is de bedoeling om een half uur lang de vogels te bekijken en tellen die in de tuin of op het balkon voorkomen, en het resultaat door te geven aan een van de beide instanties.
Men wil zo een actueel beeld krijgen van de (stads)vogels die in Nederland leven, en in welke aantallen en welke gebieden ze voorkomen. De gegevens worden gebruikt voor natuurbeheer, vogelbescherming en de wetenschap. Er zijn heel wat soorten die de tuin regelmatig bezoeken, zoals mezen en vinken in allerlei soorten, de merel en mus, het roodborstje en het winterkoninkje, de kramsvogel, duif, specht en spreeuw. En in de winter is het al helemaal een drukte van belang als er gevoederd wordt.
Door ieder jaar deze telling te doen krijgen onderzoekers een indruk of het goed of slecht gaat met de verschillende stadsvogels. Bedreigde vogelsoorten worden op de zogenaamde ‘Rode Lijst’ geplaatst. Deze lijst wordt in Nederland (voor een scala aan plant- en diersoorten) opgesteld in opdracht van het ministerie van LNV. Eraan gekoppeld zijn beschermingsmaatregelen die er op termijn voor moeten zorgen dat het kwetsbare flora en fauna weer beter gaat. Toenemende verstedelijking en veranderde bouw van huizen en inrichting van tuinen (met minder groen) maken onder andere dat er minder schuil-, nest- en voedselplaatsen zijn dan vroeger.
De mus is een van de vogels die sinds de jaren zestig van de vorige eeuw in aantal flink is teruggegaan. Door aan gemeenten, woningcorporaties, bouwbedrijven, architecten, tuinontwerpers en landschapsinrichters e.d. adviezen te geven kan bij de bouw van huizen en aanleg van ‘groen’ rekening gehouden worden met het vogelvriendelijk inrichten en beheren van stedelijk gebied. Opdat we nog lang en veel (verschillende) vogels kunnen tellen!
