Adrianus Eversen gold als de meest begaafde leerling van de beroemde stadsgezichtenschilder Cornelis Springer. Van zijn leermeester nam Eversen de compositorische opbouw, uitwerking van details en het warme kleurenschema over. In de keuze van zijn onderwerpen was hij echter vrijer. Schilderde Springer vooral 'portretten' van bestaande gebouwen en stadsdelen, Eversen arrangeerde zijn dorpen en straatjes doorgaans zó dat er een fraai stadsbeeld ontstond.
Eversen werd in Amsterdam geboren en ging voor het schildersvak in de leer bij H.G. ten Cate en vanaf 1840 bij Cornelis Springer. Vrijwel zijn hele leven koos hij voor het schilderen van stadsgezichten en dorpstaferelen. Schilderde Springer vaak waarheidsgetrouwe weergaven van wat hij zag, Eversen gunde zichzelf meer vrijheid. Een stadsgezicht dat bestond uit zowel bestaande als verzonnen elementen was voor hem aantrekkelijker dan een getrouwe compositie van de werkelijkheid. Ook gaf hij zijn schilderijen door zijn gebruik van warme kleuren een zonnige uitstraling –zelfs een winters schilderij met sneeuw zag er bijna nooit kil uit. Niet alleen de gebouwen, maar ook de stoffage vond hij belangrijk. Op de voorgrond van zijn stads- en dorpstaferelen is het vaak een drukte van belang; mensen maken een praatje, er staan marktkraampjes, wandelaars slenteren rond en ook dieren ontbreken niet. Kerken zijn vaak wel aanwezig maar vaak is maar een stukje van de toren te zien, zodat het moeilijk is te zien om welke stad het gaat. De nadruk ligt op het uitbeelden van woonhuizen en niet zozeer de voorname architectuur die op de schilderijen van Springer vaak een hoofdrol speelt.
Halverwege de 19e eeuw was Eversen een zeer gewaardeerde stadsgezichtschilder. Hij nam regelmatig deel aan tentoonstellingen van levende meesters in binnen- en buitenland. Het grootste deel van zijn leven woonde hij in Amsterdam, waar hij lid was van kunstenaarsgenootschap Arti et Amicitiae. Behalve in Nederland verkochten zijn schilderijen ook goed in het buitenland, tot aan de Verenigde Staten toe. In Engeland werd zijn werk aangekocht door de bekende verzamelaar John Sheepshanks. Na de dood van de collectioneur werd zijn collectie, mét ook de schilderijen van Eversen, geschonken aan het Victoria & Albert Museum. Eversen reisde regelmatig en deed veel steden aan die hij vereeuwigde; behalve Amsterdam ook Haarlem, Amersfoort, Harderwijk, Woerden, Hattem en in België Antwerpen en Brugge. In 1889 verhuisde hij naar Rotterdam, waar hij tot aan zijn dood in 1897 zou blijven wonen.