De Vlaamse impressionist Alfons Proost, zoon van rondreizende wafelbakkers, schildert bij voorkeur kermissen, het circus, acrobaten en danseressen. Vanaf 1906 kenmerkt zijn werk zich door een steeds lichter wordend palet, vooral na zijn ontmoeting in Londen (omstreeks 1916) met de luminist Emile Claus. Tot 1920 schildert Proost in een helder en levendig coloriet de Londense parken. Na zijn terugkeer in Antwerpen wordt hij leraar aan de academie aldaar (1920-1945). Zijn lichtvoetige kermis- en circustaferelen wisselt hij dan af met zonnige landschappen en voorstellingen van het mondaine strandleven in Oostende.