Van alle kinderen van Henriëtte Ronner-Knip was Alice degene die het meest in de voetsporen van haar moeder trad. Ze ontwikkelde zich al op jonge leeftijd tot een geliefd schilderes van bloemen en stillevens. Haar leerschool was gedegen: tot haar veertiende jaar moest ze zich oefenen in het tekenen, daarna begon het schilderen pas. Net als Henriëtte, die in feite het dierstuk en stilleven combineerde, was Alice een scherp observeerder. dit leidde tot een grote verfijndheid in stofuitdrukking. Net als de meeste Brusselse kunstenaressen in haar tijd was Alice lid van de Cercle des Femmes Peintres.