Andries van den Bergh was als leerling ingeschreven op de Haagsche Teeken-Academie in 1842 en 1843, toen mogelijk Andreas Schelfhout daar onderricht gaf. Na zijn opleiding verdiende Van den Bergh zijn brood als toneeldecorateur en schilderde daarnaast voor de vrije markt zeer verdienstelijke zomerlandschappen en ijsgezichten gestoffeerd met schaatsers. Naast compositie en koloriet volgde hij daarin de regels die destijds een ‘wintertje’ aantrekkelijk maakten: een bevroren vaart met schaatsers en een koek en zopie, een boom in wintertooi, een Hollandse molen en een imposante wolkenlucht. Zijn werk werd vanaf 1849 tentoongesteld op de Tentoonstellingen van Levende Meesters in Den Haag en Amsterdam