De in 1801 in het toenmalige Oostenrijk geboren schilder Anton Weiss studeerde aan de Amsterdamse academie onder J.A. Daiwaille. Van laatstgenoemde leerde hij vermoedelijk het schilderen van fijn uitgewerkte stillevens van bloemen, vruchten en wild. Weiss woonde en werkte tot 1846 in Amsterdam, daarna keerde hij terug naar zijn geboortestreek. Behalve schilderijen maakte hij ook fraaie aquarellen van bloemen en vruchten die in Haarlem en op de tentoonstellingen van Levende Meesters aan het publiek werden getoond. Met zijn zorgvuldig gearrangeerde stillevens plaatste Weiss zich in de traditie van de 18e-eeuwse pronkstillevens, waarvan in zijn tijd ook G.J.J. van Os, A. Oberman en H. Reekers vertegenwoordigers waren.