Arthur Heyer werd geboren in Haarhuisen, dat viel onder de Duitse dynastie Saksen-Coburg-Gotha. Hoewel hij verschillende dieren schilderde, zijn het voornamelijk poezen van het Turkse angoraras die hij vastlegde op doek: spelend met een bal, gebiologeerd door een vlinder in de tuin, azend op het hondenvoer of over elkaar tuimelende kittens. Zijn opleiding volgde Heyer aan de onderwijsinstelling van het Kunstgewerbemuseum in Berlijn, dat later zou fuseren met de academie. Heyer begon zijn carriere met het illustreren voor kranten en boeken, en in 1896 verhuisde Heyer naar Boedapest waar hij tien jaar later zijn eerste tentoonstelling had.