De Belgische schilder Benoît van Innis is vooral bekend geworden met zijn absurd-humoristische cartoons, die vanaf 1991 regelmatig op de omslag van ‘The New Yorker’ staan. Daarin levert hij in simpele, suggestieve beelden commentaar op het leven van de bourgeoisie. Zelden geeft hij uitleg door middel van een titel of zin; zijn uiterst verzorgde tekeningen worden desondanks internationaal begrepen. Kunstenaars, schrijvers, museumbezoekers zijn een geliefd onderwerp, daarnaast tekent hij de ambities en stemmingen van ’gewone’ mensen. Al in de jaren '80 was Benoît illustrator bij een reeks Belgische kranten en tijdschriften. Vanaf 1889 publiceert hij albums en wordt zijn werk verzameld. Van Innis werkt daarnaast ook als vrij kunstenaar.