Betsy Repelius, dochter van gefortuneerde ouders, toonde al op jonge leeftijd talent voor tekenen en schilderen. Zij volgt van 1867 tot 1872 schilderlessen in het atelier van lithograaf P.F. Greive in Amsterdam. Daar bekwaamt zij zich in het schilderen van portret- en genrestukken, wat haar specialiteit zou worden. Ze werkt er samen met onder anderen Jan van Essen, Marie Heineken, Hein Kever en – af en toe – Lizzy Ansingh. Vervolgens bezoekt ze drie jaar de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam, waar ze samen met Thérèse Schwartze leert aquarelleren van Nicolaas van der Waaij. In 1889-1890 liet de schilderes door Joseph Cuypers een woonhuis ontwerpen aan de Vondelstraat 29. Op de zolderetage, die werd ingericht als schildersatelier, liet zij omstreeks 1902 of 1905 een plafondschildering aanbrengen door Piet Mondriaan.