De Belgische David de Noter had een voorkeur voor interieurs, genretaferelen en stillevens met bloemen, vruchten en/of wild. Het vak leerde hij van zijn vader Jean-Baptiste André de Noter, schilder van stadsgezichten en interieurs. In 1840 vestigde hij zich in Brussel; ook verbleef hij regelmatig in Parijs. De Noter werkte samen met de Antwerpenaar Jean Auguste Henri Leys: hij schilderde op een aantal van Leys’ werken de bloemen, groenten of vruchten. En Leys schilderde de figuren op sommige werken van De Noter. Uitbesteding van het inschilderen van mensen, dieren, gebouwen en overige attributen aan een ander was een gebruikelijke werkwijze tot ver in de 19e eeuw. Specialisatie, het zich toeleggen op een bepaald genre binnen de (schilder)kunst, lokte dit gebruik uit: portrettisten, schilders van bloemstukken en stillevens, veeschilders, marinisten en landschapschilders maakten waar nodig gebruik van elkaars specifieke vaardigheden.