Ernst Ludwig Kirchner behoort, als een van de grondleggers van Die Brücke (1905), tot de belangrijkste vertegenwoordigers van het Duitse expressionisme. Het ideaal van deze jonge avant-gardisten was breken met de artistieke conventies en op zoek gaan naar een totaal nieuwe kunst; een vormentaal van gedurfde, contrasterende kleuren en expressieve, hoekige vormen was daarvan het resultaat. In 1914 nam Kirchner – onvrijwillig - dienst in het Duitse leger om een jaar later ingestort en met verslavingsverschijnselen opgenomen te worden in de kliniek van Oskar Kohnstamm in Königstein. Hij werd daar niet beter, maar was er zeer ontvankelijk voor indrukken en maakte muurschilderingen, aquarellen, tekeningen en houtsneden. In 1917 trok hij voor genezing naar het Zwitserse Davos waar hij Jan Wiegers ontmoette. De samenwerking tussen beide schilders was bijzonder vruchtbaar en zou, via Wiegers, bepalend worden voor de expressionistische beeldtaal van de Groninger Ploeg.