Frans de Geetere, opgegroeid in een familie waarin kunst en muziek een grote rol speelden, koos jong voor een loopbaan als schilder. Zijn opleiding volgde hij aan de academie in Brussel. In 1916 vluchtte de schilder naar Utrecht, waar hij Janus de Winter en andere Utrechtse modernisten leerde kennen. Zijn stillevens kenmerken zich door de weergave van een diepere werkelijkheid. 'Meer dan aanschouwende dingen geeft hij doorleefde gevoelens weer', schreef een criticus in 1917. In 1920 vertrok hij naar Parijs, waar hij zich blijvend vestigde.