Als zoon van de gemeentesecretaris van Astene kwam Hubert Malfait al op jonge leeftijd in contact met Emile Claus, die hem zijn eerste oefeningen in het buiten schilderen en lichtobservatie gaf. Daarna, in de jaren twintig, maakte het luministisch-realisme van zijn vroege werk plaats voor het expressionisme onder invloed van de Latemse schilders Gustave De Smet, Frits Van den Berghe en Constant Permeke. Samen met onder anderen Jules De Sutter ontwikkelde Malfait zich daarna tot een belangrijk vertegenwoordiger van de Tweede Latemse groep. Beslissend voor zijn loopbaan was de ontmoeting met de critici André De Ridder, Paul-Gustave van Hecke en Georges Marlier naar aanleiding van de tentoonstelling ‘Laethemsche Kunstenaarskolonie’, die in 1924 in het oude atelier van Gustave van de Woestyne in Sint-Martens-Latem plaatsvond. In hun kritiek werd hij als de vaandeldrager van een nieuwe generatie expressionisten gezien, die de vormelijke voorbeelden van De Smet, Van den Berghe en Permeke voortzette. Reeds in 1927 kreeg Hubert Malfait een individuele tentoonstelling in galerie Le Centaure in Brussel. In zijn expressionistische oeuvre onderscheidt men in het algemeen drie perioden. .