Jaap Mooy, geboren in Bergen, volgde geen klassieke kunstopleiding en studeerde aan de Machinistenschool in Alkmaar. Eind jaren 30 komt hij in aanraking met de beeldende kunst. Mooy heeft contact met Charley Toorop, die hem adviseert autodidact te blijven. In collages, tekeningen en sculpturen reageert hij op de Tweede Wereldoorlog en maatschappelijke misstanden. Tussen 1949 en 1955 was hij lid van Vrij Beelden en hoewel hij geen lid werd van de Cobra-groep, nam hij in 1964 deel aan de Biënnale van Venetië met Karel Appel en Lucebert. Zijn oeuvre is afwisselend figuratief, abstract, expressief en surrealistisch waarbij Mooy gebruikmaakt van verschillende materialen. Voornamelijk zijn sculpturen zijn een assemblage van allerlei materialen, waarbij ijzer en schroot veelvuldig werden gebruikt. Zijn werk is opgenomen in onder andere het Kröller-Müller Museum, Stedelijk Museum Amsterdam, Centraal Museum.