De fascinatie van de romantische schilders voor de geheimzinnige krachten van de natuur leidde halverwege de 19e eeuw tot de herleving van het 17e-eeuwse genre van het nachtgezicht, ook wel 'nocturne' genoemd. Ook Jan Hendrik van Grootvelt specialiseerde zich in het schilderen van interieurs en straat- en marktscènes bij kaars- en lamplicht. Hij werd opgeleid aan de Koninklijke School in Den Bosch. Zijn schildertalent werd al vroeg bekroond: in het leerjaar 1826/27 kreeg hij voor zijn werk een medaille. Van Grootvelt zond zijn werk in de periode 1830-1837 regelmatig in voor de jaarlijkse Tentoonstelling van Levende Meesters; zo was zijn werk voor een groot publiek te zien in onder andere Den Bosch, Amsterdam, Den Haag en Rotterdam.