Jan Wittenberg was een leerling van Floris Arntzenius en van de Academie in Den Haag. In de jaren twintig en dertig maakte hij fijn geschilderde, ingetogen stillevens, kinderkopjes en dieren, en een enkel landschap. Zijn composities bestaan uit eenvoudige voorwerpen, veelal van boven gezien en geplaatst tegen een blauw-zwarte of vuil-witte achtergrond. In eenvoud en uitwerking komt zijn werk sterk overeen met dat van Jan Mankes. Wittenberg maakte ook veel grafiek en houtsnedes. Zijn geschilderde oeuvre is zeer zeldzaam: de omvang van zijn werk wordt geschat op zo'n 300 schilderijen.