Jannes de Vries, Ploegschilder ‘après la lettre’ putte aanvankelijk zijn inspiratie uit de reizen die hij als jonge kunstenaar ondernam naar Frankrijk, Zwitserland, Italië en Noord-Afrika. Weer terug in Nederland sloot hij zich aan bij de Groninger kunstkring De Ploeg en ontdekte het Groninger landschap, dat met zijn ruimte en licht een van zijn belangrijkste inspiratiebronnen werd. Met zijn schildersezel en -kist achterop zijn fiets gebonden, doorkruiste hij de provincie in weer en wind. Hij zag het schitterende Groninger land zoals het in deze tijd voor een deel ook nog is; zware, zwartblauwe klei, citroengeel koolzaad en diepgoud tarwe, dreigende, donkere wolkenpartijen, romaanse kerkjes en boerderijen in hun karakteristieke kleuren. Het kleurgebruik van De Vries veranderde met de jaren; zijn kleuren werder steeds harder, bijna fluorescerend, en zijn verfstreken wonnen steeds meer aan kracht. Ook zijn techniek werd anders met het verstrijken der jaren; zo gebruikte hij de achterkant van zijn penseel steeds vaker en nam hij regelmatig het paletmes ter hand. Zijn werk krijgt dan een expressionistische kleurstelling die kenmerkend was voor de beginjaren van De Ploeg, maar in schril contrast stond met het werk van zijn Ploegvrienden die inmiddels in een veel gematigder impressionistische toets werkten.
Jannes de Vries, geboren in Meppel, begint als jongste klerk op een advocatenkantoor in zijn geboortestad, waar zijn opdrachtgever zijn tekentalent ontdekt en hem in staat stelt in 1920 naar Amsterdam te gaan om aan de Rijknormaalschool voor Tekenleraren een opleiding te volgen. Na afronding hiervan vertrekt De Vries in 1923 naar Parijs waar hij zich inschrijft aan de nogal traditionele École Nationale Supérieur des Beaux Arts. Daar vertrekt hij echter na een paar maanden weer om te gaan reizen in Italië en Noord-Afrika. In Marokko en Tunesië verandert zijn werkwijze. ’Ik ervaar hoe langer hoe meer dat ik een totaal bewegingsbeeld moet vasthouden en dit ‘geziene’ in mij moet laten groeien. Zo verplaatst mijn werkterrein zich van buiten naar binnen, al kom ik ook nog steeds met bergen notities thuis’, schreef hij. Omdat het schilderen ‘naar de natuur’ in een islamitisch land niet vanzelfsprekend was, observeert hij op straat en werkt daarna in zijn atelier de schetsen verder uit. Tunesië en Marokko inspireren hem tot hoogtepunten in zijn werk, waaronder zijn Bijbelse voorstellingen en personen. Hij zou er in zijn leven regelmatig terugkeren.
In 1925, net een jaar weer terug in Nederland, begint De Vries als tekenleraar aan het Stedelijk Gymnasium in Groningen, waar hij tot aan zijn pensionering in 1966 werkzaam zal blijven. In dat jaar treedt hij ook toe tot De Ploeg, maar hij blijft zich een vreemde vogel in het gezelschap voelen en geeft zijn lidmaatschap weer op. Misschien slokken ook zijn werk als leraar en zijn gezin veel tijd op, misschien sluit het werk uit zijn beginperiode in een kubistische getinte vormentaal niet goed aan bij de fel expressionistische werken van de Ploeg in die jaren. Intussen begint De Vries een ontwerpbureau dat zeer succesvol is – zo is het beeldmerk van Tjoklat door hem ontworpen alsook de verpakkingen voor Red Band pastilles en koffie en thee van Broekema. Voor het vrije werk is er niet veel tijd meer, maar de realistische getinte werken die hij dan maakt sluiten wel meer aan bij die van zijn collega’s van de Groninger Ploeg, die na de jaren 30 in een gematigder, impressionistisch palet werken. Pas na 1940 – en zeker na zijn pensionering in 1966 – zal De Vies pas ten volle zijn vrije werk weer oppakken.
Vanaf de oorlog hanteert Jannes Vries een expressievere penseeltoets en kiest hij voor een feller kleurgebruik, dat hij afwisselt met impressionistisch getint werk. In die tijd wordt De Vries ook weer lid van De Ploeg. Uit verschillende overzichtstentoonstellingen, toekenning van de Culturele Prijs van de provincie Groningen en zijn benoeming tot erelid van De Ploeg blijkt dat zijn werk in die tijd zeer gewaardeerd werd. In die jaren vormt zijn werk een opmerkelijk contrast met dat van de andere Ploegleden, die juist behoudender gingen schilderen. Volgens Johan Dijkstra was Jannes de Vries dan ook meer Ploegschilder van het laatste dan het eerste uur.