Joan Collette werd geboren in Delft en volgde in 1911 en 1912 een artistieke opleiding aan de Rijksacademie in Amsterdam. Als jonge schilder had hij daar volop de gelegenheid om kennis te maken met het kleurige luminisme van Piet Mondriaan en Jan Sluijters, dat te zien was op de tentoonstellingen van De Moderne Kunstkring en De Onafhankelijken. Ook kreeg hij les van Jan Toorop. Het schilderen in brede, korte verftoetsen paste hij in die jaren regelmatig toe, zodat hij wel tot de luministen wordt gerekend. In latere jaren specialiseerde de kunstenaar zich in kerkelijke monumentale kunst, met name in het maken van gebrandschilderd glas en muurschilderingen in katholieke kerken. In de Nieuwe Kerk in Delft werkte hij samen met Willem van Konijnenburg aan de beroemde glasvensters. Ook ontwierp hij affiches.