Johan Scherrewitz wordt gerekend tot de nabloei van de Haagse School. Geboren in 1868 in Amsterdam was hij voorbestemd in de effectenzaak van zijn vader te gaan werken. Toen zijn vader in de gaten kreeg dat het met zijn zoon nooit wat zou worden in dit vak mocht hij starten met schilder- en tekenlessen bij Geo Poggenbeek en uiteindelijk kreeg hij toestemming zich geheel aan het kunstenaarschap te wijden. Zijn leven lang zou Scherrewitz vasthouden aan de stijl van de Haagse School. De landschappen die hij schilderde worden vaak bevolkt door herders met schapen, boeren met koeien en vissers met hun schuiten, karren en paarden.
In 1898 verhuisde Scherrewitz naar het Gooi. Hij begon daar met het schilderen van open boslandschappen, afgewisseld met strandgezichten bij Katwijk. Hij hield van het weergeven van het ongerepte leven in een tijd dat de industrie aan het oprukken was. Eenvoudige mensen, met veel liefde geschilderd, die zich bijna lijken te vereenzelvigen met de natuur. Ook werkte Scherrewitz in de Achterhoek, Overijssel, de Veluwezoom, De Lage Vuursche en in de omgeving van de Brabantse dorpen Heerle en Leende. Hij reisde naar België, Duitsland en Frankrijk, maar het Nederlandse landschap trok hem toch steeds weer. Daarnaast woonde hij enige tijd in Engeland waar hij exposeerde aan de Royal Academy. Scherrewitz had vrijwel meteen succes met zijn werk in Engeland, Schotland en de Verenigde Staten, waar werk van de Haagse Scholers nog steeds erg gewild was. Zijn schilderijen werden verhandeld via de Londense kunsthandel Wallis & Son. Alle aandacht van Scherrewitz ging uit naar het ‘produceren’ voor de buitenlandse markt, met als gevolg dat hij in Nederland pas later werd ‘ontdekt’. Met name zijn strandgezichten met schelpenvissers waren toen en zijn nu nog steeds zeer gezocht.
Scherrewitz gaf les aan B. Fokker en Jan Holtrup. Hij was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam. Hij overleed te Hilversum op 9 augustus 1951.