Wanneer de naam van schilder, beeldhouwer en assemblagekunstenaar Klaas Gubbels valt denken velen meteen aan zijn tafels en koffiekannen, de hoofdmotieven in zijn werk. De beperkte onderwerpkeuze en de zeer consistente stijl, die gekenmerkt wordt door eenvoud en een sjabloonachtige stilering, zijn Gubbels' handelsmerk. De koffiekan, met een naar boven taps toelopende houder en een sierlijk gebogen tuit, heeft inmiddels een bijna icoonachtige status gekregen. De tafel figureert meestal solo of als drager van koffiekan en ander eetgerei als kopjes en borden. Zijn enorme oeuvre laat zien dat Gubbels nooit stil heeft gezeten. Zijn persoonlijkheid en zijn werk getuigen van een grote nieuwsgierigheid en creativiteit. Hij gebruikt een veelvoud aan technieken en materialen, schildert op doek, board, hout, papier, glas en metalen maakt collages, wandschilderingen, litho’s, houtsneden, wandschilderingen en beelden.
De in Rotterdam geboren Gubbels volgt daar van 1949 tot 1951 de opleiding reclameschilderen aan de Technische school en gaat aan het werk bij de Bijenkorf. Van zijn werkgever moest hij een opleiding ernaast volgen en zo kwam hij terecht op de avondopleiding van de Rotterdamse Academie van Beeldende Kunsten, de latere Willem de Kooning Academie. Na de scheiding van zijn ouders vertrekt hij in 1952 naar Arnhem, waar hij van 1952 tot 1958 studeert aan de Academie Kunstoefening. Daar krijgt hij onder anderen les van Hendrik Valk. In 1958 betrekt Gubbels een atelier in een voormalig koetshuis op het Arnhemse landgoed Lichtenbeek, waar hij tot op de dag van vandaag nog werkzaam is. De dagen in zijn atelier in Arnhem of in zijn huis in Frankijk in de Ardèche verlopen volgens een vast schema. Elke werkdag start om 10.00 uur met een paar potjes patience. Behalve de vrijdag, dan haalt hij op de markt eerst bloemen voor zijn vrouw. Daarna gaat hij aan de slag. Dat Gubbels zo verknocht is aan het schilderen van de koffiepot, door hemzelf 'koffieketels' genoemd, komt omdat hij een man van gewoontes is. ‘Zelfde groenteboer, zelfde bakker, zelfde café, zelfde wijn. Eentonigheid is mijn grootste inspiratiebron. Verschrikkelijk.’ In het werk waarmee hij zo bekend is geworden lijkt eentonigheid zijn inspiratiebron. Maar zijn zoektocht naar de variatie in nieuw uitingen van dezelfde thema’s blijkt juist zijn grote kracht geworden. De tafels, stoelen, potten, kannen en trechters die al tientallen jaren zijn werken bevolken worden steeds weer anders weergegeven en hebben soms menselijk trekjes gekregen; verdrietig, blij, of gewoonweg saai. Rudi Rudi Fuchs, voormalig directeur van Het Stedelijk museum in Amsterdam typeert zijn kunst als volgt: ‘Uiteindelijk komt Klaas bij de helderste versie van een vorm uit’.
Vanaf 1965 exposeert Gubbels, behalve in Nederland ook in het buitenland, in onder andere Lissabon en Parijs. Eind 2004-begin 2005 vindt er een grote retrospectieve tentoonstelling van zijn werk plaats in het Museum voor Moderne Kunst te Arnhem. Op zijn tachtigste verjaardag in 2014 wordt Gubbels geëerd met een speciale thematentoonstelling op Paleis Soestdijk en in 2024 is er de expositie 'Lang leve de kunst' in Museum Arnhem, een eerbetoon aan zijn carrière. Gubbels werk is vertegenwoordigd in diverse grote Nederlandse musea en in de bedrijfscollecties van bijvoorbeeld Ahold, Akzo en TNT.