Leendert de Koningh, zoon van een Dordtse wijnkoper, toonde al vroeg schildertalent. Tussen 1801 en 1815 woonde hij afwisselend in Nederland en Engeland en werkte hij enige tijd in Parijs. In 1815 vestigde de schilder zich voorgoed in Dordrecht. Zijn vroege oeuvre omvat vooral zee- en riviergezichten met schepen. Na 1815 gaat hij over tot het schilderen van landschappen met vee en herderinnen of melkmeisjes, soms ijsgezichten. De Koningh gaf les aan zijn zoon Leonard en dochter Sophia de Koningh.