Was een reislustig kunstenaar, wat terug te zien is in zijn schilderijen. Hij maakte meestal berg- en bosachtige landschappen, waarvoor hij duidelijk inspiratie in het buitenland opdeed. De stoffage werd een enkele keer verzorgd door G.A. van der Brugghen (1811-1891), en soms ook door A.J. Couwenberg (1806-1844). In 1836-37 maakt hij reizen naar België, Duitsland, Zwitserland, Savoye en Frankrijk. Een aantal jaren erna, in 1843-44 ging hij samen met Willem Bodeman naar Italië, en in 1846 weer naar Frankrijk en Duitsland. Ook bezocht hij in dat jaar Engeland. Dubourcq kreeg in de jaren dertig les van Andreas Schelfhout, nam diens opvattingen over compositie over, maar ontwikkelde een eigen, gedifferentieerde stijl. Zijn werk is in de Nederlandse musea goed vertegenwoordigd. Zo bezitten onder andere het Rijksmuseum en Museum Fodor in Amsterdam, het Haags Gemeentemuseum, Het Teylers Musuem in Haarlem en Museum Boymans-van Beuningen in Rotterdam werk van zijn hand.