Robert Panitzsch bracht zijn jeugd door in Fürstenberg/Havel in hertogdom Mecklenburg, vlakbij het station waar de Berlijnse Noordspoorlijn passeerde. In de wachtkamer van het station bracht hij urenlang door om er te schetsen. Zijn tekeningen werden opgemerkt door de cavaleriekapitein van keizer Wilhelm die Panitzsch een plek op de Keizerlijke Kunstacademie in Berlijn bezorgde. Na zijn studie vertrok hij met zijn Deense vrouw en kinderen naar het veilige en pittoreske Denemarken. Daar vond hij zijn nieuwe thuis in Kopenhagen, waar hij zijn inspiratiebronnen vond. Interieurstukken, waarop hij vrouwen lezend, bordurende of uit het raam kijkend afbeeldde, vaak op de rug gezien. Maar hij trok ook naar buiten, schilderde scenes in het park, steegjes en afgemeerde schepen in het waterrijke Kopenhagen. Zijn talent kwam niet alleen tot uiting in schilderijen op groot formaat, maar ook in fijn gedetailleerde illustraties voor ansichtkaarten. In 1936 werd Panitzsch Deens staatsburger.