Theo Kurpershoek behoorde samen met Nicolaas Wijnberg en Herman Berserik tot de groep kunstenaars die zich na 1945 keerden tegen de zaligverklaring van de abstracte kunst door o.a. Cobra en Creatie. Zij kozen ervoor om in de realistische traditie te blijven werken en noemden zich in de jaren vijftig nadrukkelijk De Realisten. Net als de leden van het Haagse schilderscollectief Verve wilden zij een maatschappelijke relevante kunst scheppen die moest samengaan met architectuur en toegepaste kunst. Vanaf ongeveer 1968 oriënteerde Kurpershoek zich op de Franse schilders Bonnard, Vuillard en Valtat. Behalve schilderijen maakte hij ook muurschilderingen, mozaïeken, reliëfs en was hij actief als graficus.