Willem Steelink wordt samen met F.P. ter Meulen en H.J. van Weele gerekend tot de 'navolgers' van de Haagse School-schilder Anton Mauve. Geboren in Amsterdam en door zijn vader in de romantische traditie opgeleid tot historieschilder, kwam de omslag toen Steelink vanaf 1877 de Gooise hei ontdekte. Samen met Hein Kever trok hij 's zomers naar Laren, waar hij landschappen met schapen schilderde die worden bewonderd om hun prachtige lichtval. Om dichter bij zijn favoriete onderwerp te zijn zou Steelink zich na enige jaren in Hilversum vestigen, en vervolgens in Scherpenzeel en Laren. Zijn werk werd goed verkocht, ook aan verzamelaars in Duitsland, Engeland en Canada.