Anton Koster kunstwerk • schilderij • voorheen te koop Late tulpen en riethoop bij Bennebroek
Anton Koster
Terneuzen 1859-1937 Haarlem
1859-1937
Late tulpen en riethoop bij Bennebroek
olieverf op doek 50,6 x 70,5 cm, gesigneerd rechtsonder
annotatie op etiket van de kunstenaar op spieraam: 'Late tulpen en riethoop bij Bennebroek'
Dit schilderij was voorheen te koop.
Elk jaar, van maart tot begin mei, als de bollenvelden in de omgeving van Heemstede in bloei stonden, trok Anton L. Koster naar buiten om er studies van te maken. Met de uitvinding van de verftubes had het schilderen in de buitenlucht sinds het midden van de 19e eeuw een opmars gemaakt. Met een klapstoeltje en schilderskist werkte Koster temidden van de bollenvelden. Zijn studies, niet groter dan 30 x 44 cm, maakte hij op doekjes, die hij met punaises aan de deksel van de schilderskist vastzette, om ze daarna thuis op een dik karton of paneeltje te bevestigen. Ze dienden als voorbeeld voor grotere schilderijen die Koster in zijn atelier maakte, maar werden in die tijd ook grif verkocht omdat men ze, in hun spontaniteit, vaak even aantrekkelijk vond als de uitgewerkte schilderijen. Regelmatig was op Kosters schilderijen een ’grote hoop’ te zien, een rietschelf, opgetast in een hoek van het land. Het riet werd driemaal gebruikt. Om vorstschade te voorkomen werd in de herfst het jong geplante bolgewas ermee afgedekt. In het voorjaar werd het riet weer verzameld en opgetast in een schelf en afgedekt met een nieuwe laag riet, om inregenen en rotten te voorkomen. De onderste tien tot dertig centimeter die jaren bleef liggen werd ‘pook ‘genoemd. Het riet betrof meestal de mindere kwaliteit. De eerste kwaliteit werd – en wordt nog steeds – gebruikt voor dakbedekking. Vanaf de jaren zeventig ging men over op stro van tarwe of gerst om de bollen af te dekken en zijn de rietschelven uit het bollenlandschap verdwenen. Met dank aan Arie L. Breure – Museum de Zwarte Tulp.