Johan Barthold Jongkind kunstwerk • aquarel • tekening • voorheen te koop Rotterdamse haven met de Zuiderkerk op de achtergrond

Een groot deel van zijn leven bracht Jongkind door in Frankrijk. Regelmatig reisde hij naar Nederland waar hij, vooral in en om Rotterdam, inspiratie opdeed voor zijn stads- en havengezichten en landschappen met schepen. Uniek waren zijn landschappen bij maanlicht. Zijn losse, vrije penseelstreek verlenen zijn schilderijen de directheid van het werk van de impressionisten. Toch schilderde hij ze allemaal in zijn atelier. Franse tijdgenoten bewonderden zijn werk en algemeen zagen ze hem als de wegbereider van het impressionisme. Manet noemde hem de vader van de moderne landschapschilders. In 1855 reisde Jongkind vanuit Parijs naar Nederland. Na enige omzwervingen belandde hij in Rotterdam, waar hij vijf jaar zou blijven wonen. Hij nam zijn intrek in het oosten van de stad, op 's Rijkswerf, de tegenwoordige Admiraliteitskade, dicht bij de boten en het water, die een grote aantrekkingskracht op hem uitoefenden. In 1866 en in de drie daarop- volgende jaren keerde hij herhaaldelijk terug naar Rotterdam, hetgeen resulteerde in vele schetsen, tekeningen en aquarellen. Zo ontstond in 1868 dit meesterlijk getroffen havengezicht in Rotterdam. Het zou de Wijnhaven of de Scheepmakershaven kunnen voorstellen, met het silhouet van de Zuiderkerk op de achtergrond. Het schilderen met waterverf had hij geleerd van Schelfhout, die de techniek voornamelijk toepaste op voorstudies. Jongkind maakte er een zelfstandig genre van. Het vlugge medium leende zich in feite beter voor het vastleggen van indrukken dan de trage olie. De blauwe lucht is in een brede beweging van een nat penseel neergezet. Enkele eenvoudige penseelstreken waren voldoende voor de weerspiegeling van het licht en de schepen in het kalm rimpelende water.