Piet Mondriaan kunstwerk • schilderij • voorheen te koop De Oostzijdse Molen aan het Gein, gezien vanaf boerderij Landzicht
Piet Mondriaan
Amersfoort 1872-1944 New York (Verenigde Staten)
1872-1944
De Oostzijdse Molen aan het Gein, gezien vanaf boerderij Landzicht
olieverf op doek 27,5 x 40,5 cm, gesigneerd rechtsonder en te dateren ca. 1902-1903
Dit schilderij was voorheen te koop.
In 2005 verkocht Simonis & Buunk een gezicht op de Oostzijdse Molen bij maanlicht door Piet Mondriaan aan het Rijksmuseum. Dit schilderij, dat gedateerd wordt rond 1903, maakt deel uit van de indrukwekkende serie landschappen die Mondriaan schilderde langs het Gein. Opnieuw hebben we een schilderij van de Oostzijdse Molen uit deze vroegste periode in ons bezit: 'De Oostzijdse Molen aan het Gein, gezien vanaf boerderij Landzicht', eveneens te dateren ca. 1903. Grofweg tussen 1900 en 1911 schilderde Mondriaan een reeks landschappen met molens in de omgeving van de rivier het Gein bij Abcoude. Mondriaan bezocht dit gebied vanuit Amsterdam, waar hij zich in 1892 vanuit Winterswijk vestigde om een opleiding te volgen aan de Rijksacademie. Op de fiets of per trein ging hij naar Abcoude, om van daaruit een stek te zoeken om te schilderen. De Oostzijdse Molen, die zich op loopafstand ten oosten van Abcoude bevindt, was toen een van Mondriaans geliefdste motieven. De achtkantige, met riet gedekte schepradmolen was in 1874 gebouwd als vervanger voor diens afgebrande voorganger. Mondriaan werd gegrepen door het typisch Hollandse onderwerp. Tussen 1902 en 1908 heeft hij hem vele malen, vanuit diverse standpunten, op verschillende uren van de dag en bij verschillend weer en licht weergegeven: bij dag, zonsondergang of nacht, vanaf de overkant of niet, op staand en op liggend formaat, in een naturalistisch-impressionistische tot pre-luministische stijl. ‘Ik ben niet uit op schilderijen, ik ben uit op ontdekkingen’ moet hij hierover eens gezegd hebben. De molens kan men dan ook zien als weerslag van zijn zoeken naar telkens nieuwe oplossingen voor de vormproblemen waarvoor hij zich gesteld zag, vormkwesties voortkomend uit zijn veranderende (kunst)theoretische opvattingen. Mondriaan heeft voor dit schilderij een standpunt gekozen aan de overkant van het Gein vanaf de kleine steiger van boerderij Landzicht, daar waar de rivier een bocht maakt en het water breed is. De horizon is hoog gehouden, waardoor de nadruk komt te liggen op de rivier tussen de schilder en de molen. Rechts zien we nog het kleine zomerhuisje waar de molenaar en zijn gezin in de zomermaanden woonden, rechts daarvan wat koeien, aangegeven met een stip verf. Eigenlijk gaat alle aandacht naar het bewogen water dat op de winderige dag glinstert in de zon. Met brede, horizontale penseelstreken en vlugge, subtiele toetsen schildert Mondriaan het Gein en het effect van wind en zonlicht op het water. Met op de achtergrond, afstekend tegen de bewogen lucht, het stoer silhouet van ‘zijn’ Oostzijdse Molen.