Een nieuwe lente en een nieuw geluid:
Ik wil dat dit lied klinkt als het gefluit,
Dat ik vaak hoorde voor een zomernacht
In een oud stadje, langs de watergracht –
Zo luidt het begin van het bekende gedicht Mei van Herman Gorter, waarmee hij in 1889 zijn officiële debuut maakte als dichter en waaraan hij maandenlang in afzondering had gewerkt. De eerste versregel is misschien wel een van de meest bekende regels uit de Nederlandse literatuur en geeft het verlangen weer van ons allemaal naar het jaarlijkse lentefeest. Want hoewel elk seizoen zijn speciale aantrekkingskracht herbergt, heeft de lente toch wel de meest magische uitwerking op ons. Komt dit door een nieuw begin na een lange winterslaap? Het einde van de koude winter, een almaar voortdurende periode met sneeuw en vorst, die je reikhalzend doet uitkijken naar het voorjaar? Als de sneeuwklokjes en krokussen hun kopjes boven de grond steken juichen we ze bijna toe. Daarna verschijnt het lichte, frisse lentegroen aan boom en struik. Ook het gekwinkeleer van vogels in het vroege ochtendlicht en de lammetjes zijn lentebodes bij uitstek. Rien Poortvliet verlangde in de maand februari al naar de lente, te zien op zijn aquarel met buizerd, vlier en lammetje: ‘hoog in de lucht draaien de buizerds hun baltsvluchten, je ziet lammetjes buiten en de vlier wil al beginnen, hoef je niet te vragen of het voorjaar wordt..’ en ‘deze tekening was voor de februarimaand van mijn kalender, rien’.
Maar voor veel schilders, en ook kopers, is het tere wit van een bloeiende fruitboom, afstekend tegen een blauwe lucht, toch wel de ultieme uitbeelding van het lentegevoel. Arnold Gorter en Cornelis Kuijpers waren in het voorjaar regelmatig buiten te vinden om de fruitbomen te schilderen in de korte tijd dat ze in bloei stonden. Anton Koster maakte het zijn specialiteit om de kleurenpracht van de bollenvelden rondom Heemstede vanf eind maart tot begin mei vast te leggen. Te midden van de bollen zat hij dan op zijn klapstoeltje en maakte zijn studies op doekjes, die hij met punaises aan het deksel van de schilderkist vastzette. Vers van de pers!
Na de wintermaanden wordt niet alleen de natuur weer actiever, ook wij mensen krijgen een vaak onbedwingbare behoefte om ons extra actief op te stellen. Stofzuiger, mop en dweil worden tevoorschijn gehaald en de grote schoonmaak gaat van start. Niet zoals we dat bijvoorbeeld in de tijd van Wasdag van Blommers deden. De was gaat niet meer op de bleek, wordt niet meer op een wasbord geschrobd, in vier wastobbes met de hand uitgespoeld en op de bleek uitgespreid voor een ‘natuurbleek’ door ozon uit de lucht, zuurstof van het gras en het vochtige wasgoed.
Leve de wasmachine en droger… of misschien toch maar terug naar het milieuvriendelijke bleekveldje? Niet alleen zie je in het voorjaar meer dieren, maar ook meer gelukkige mensen! De dagen lengen, de zon komt steeds langduriger tevoorschijn en de spreekwoordelijke lentekriebels kondigen zich aan. Ons lichaam maakt meer serotonine en dopamine aan en ons geluksgevoel neemt met de dag toe. Een vrolijke klederdrachtdans in de eerste lentezon, een spontane omhelzing op de Volendamse kermis, lentekarweitjes van vrolijke kinderen in de bloesemboomgaard en op het erf, overal bonte bloemenpracht in vazen. Tijd om de bloemetjes weer buiten te zetten!