16 november 2005
Van 1 tot en met 17 december 2005 organiseert Simonis & Buunk Kunsthandel in Ede zijn jaarlijkse najaarstentoonstelling, waarin een rijk gevarieerde collectie schilderijen en aquarellen van voornamelijk Hollandse meesters uit de 19e en 20e eeuw te zien zal zijn. De tentoonstelling biedt veel nieuwe aanwinsten op het gebied van de Hollandse romantiek, de Haagse, Amsterdamse en Larense School, en van de klassiek-modernen, zoals de neo-impressionisten, de Bergense School, de Groninger Ploeg, de Nieuwe Realisten en de na-oorlogse abstracten.
De tentoonstelling gaat dit jaar vergezeld van een lijvige catalogus (224 pagina’s), volgens een nieuw concept. Verschenen de afgelopen zeven jaar steeds twee aparte catalogi bij de najaarstentoonstelling – 19e eeuw en 20e eeuw – nu is er sprake van een geïntegreerde catalogus, waarin beide eeuwen zijn opgenomen. Het thema is ‘Harmonie en Contrast. (R)evolutie in de Nederlandse schilderkunst 1820-1970’.
De traditionele, chronologische volgorde van de schilderijen is vervangen door een rangschikking naar thema. ‘Pronk en kleur’ (bloemstillevens), ‘Stad en Dorp’, ‘Denkend aan Holland’ en ‘Reis naar het onbekende’ zijn enkele van de thema’s, waarbinnen schilderijen voor vergelijking en tegenstelling naast elkaar zijn gezet. Elk katern wordt ingeleid met een tekst waarin de ontwikkeling van het onderwerp in de afgelopen twee eeuwen wordt samengevat. De thematische indeling zal, om praktische redenen, niet in de tentoonstelling tot uiting komen. De 19e-eeuwse collectie en de verzameling modernen worden als vanouds gescheiden gepresenteerd, in aparte panden, met een in stijl aansluitend interieur.
Landschappen zijn altijd een favoriet onderwerp geweest voor schilders. Net als interieurs, zeegezichten, stadstaferelen, genrestukjes, bloemstillevens, portretten en dieren. De uitbeelding veranderde door de eeuwen heen, afhankelijk van de smaak van de koper of de visie van de kunstenaar. Bij de Hollandse meesters van de 19e en 20e eeuw, het verzamelgebied van
Simonis & Buunk, begint het met het geïdealiseerde wereldbeeld van de romantici. Via de waarnemingsgerichte impressionisten en de rebellerende modernisten komt men in de collectie van deze kunsthandel uiteindelijk uit bij het woeste kleurenfeest van de abstracten. Overeenkomst in themakeuze bindt deze kunstenaars. Steeds keerde een onderwerp in een volgende stijl of stroming terug, of er nu sprake was van een geleidelijke overgang of een revolte. Mensen houden nu eenmaal van bloemen en het landschap, ook aan de muur, en zien zichzelf of een geliefde graag geportretteerd. Dat blijft, van generatie op generatie.
De manieren waarop kunstenaars de wereld om hen heen weergeven lopen echter enorm uiteen. De schilders van de romantiek creëerden een ideaalbeeld. Landschappen en bloemstukken zijn bedrieglijk realistisch geschilderd, echter zonder een exacte weergave van werkelijkheid te zijn, maar samengesteld uit de fraaiste delen der natuur. Schoonheid en welvoeglijkheid waren belangrijk, ook in andere genres: een schilderij moest aangenaam zijn om naar te kijken en de werkelijkheid in pracht overtreffen.
De impressionisten hadden een andere visie: zij wilden datgene wat zij zagen objectiever weergeven, niet alleen ‘Het Schone’, maar ook bijvoorbeeld de (g)rauwheid van de grote stad en het harde bestaan van boer en arbeider. Ze werkten snel, met vlotte toets, soms bijna schetsmatig. Enerzijds om hun indrukken direct en ongewijzigd te kunnen vastleggen, anderzijds om de inwerking van het licht op de dingen met korte vegen en vibrerend palet te ‘vangen’.
De 20e-eeuwse modernisten – zoals fauvisten, expressionisten en kubisten – gaan een stap verder en ontnemen de werkelijkheid haar natuurlijke vormen en kleuren, zo anders dan de romantici. Datgene wat ze zagen is op het doek vertaald in figuratieve, maar vervormde beelden. De werkelijkheid bestaat nog, maar is, gezien door het oog van de kunstenaar, een andere, ‘gekleurde’ werkelijkheid geworden.
En de abstracten: zij laten het zichtbare, het herkenbare los, en dus ook de traditionele thema’s. De kunstenaars creëren een andere, eigen wereld en werkelijkheid, geometrisch of expressionistisch van vorm. Geen stillevens, landschappen, portretten en dieren meer. Maar wel nieuwe, onbekende beelden, die – bijna vanzelfsprekend – een deel van ons leven zijn geworden.